![]() |
|
![]() |
| Een grond is een open gedeelte van een kantwerk, welke wordt gebruikt om een contrast te krijgen met dichter stuk van de patronen, zoals bijvoorbeeld ruiten. Sommigen zijn eenvoudige gronden, welke op een net lijken. De gronden, welke hier worden getoond, zijn moeilijker. | Driehoeksgrond Rozengrond Streepvierge Honingraatgrond |
Om een driehoek te maken, heeft u 4 paren van klosjes nodig, twee paar aan iedere kant. Wees er zeker van dat ieder paar klosjes is gedraaid. Maak met de twee middelste paren een linnenslag, en zet er een speld onder. Met het rechterpaar werkt u naar de linkerkant en maakt steeds een linnenslag met de andere drie paren. Zet vervolgens weer een speld. Werk met hetzelfde paar naar de rechterkant en maak steeds een linnenslag. Zet vervolgens een speld tussen de twee middelste paren en maak een linnenslag met deze paren. Draai elk paar van klosjes.
De prikking pattern ziet u aan de linkerkant. Een van de kant met harten heeft een
driehoeksgrond.
U kunt het driehoekspunt ook aan de rechterkant (mannekens) maken,
in
plaats van aan de linkerkant (vrouwkens).







Om te starten met een rozengrond heeft u 4 paren van klosjes nodig.
Maak met de twee linker paren een linnenslag
en een draai,
zonder speld. Doe hetzelfde met de twee rechter paren. (Bent u in het
midden van een rozengrond bezig, dan heeft u dit alles al gedaan.) Neem
de twee middelste paren en maak een netslag,
speld (aan de bovenkant), en een netslag om de speld af te dekken. Neem
nu de twee linker paren en doe hetzelfde rond de linker speld. Precies
hetzelfde doet u met de twee rechterparen rond de rechter speld.
En als laatste neemt u de twee middelste paren, en maakt u een netslag,
speld, netslag.
Mak als allerlaatste een linnenslag en een draai (zonder speld) met de
twee linker paren en hetzelfde met twee rechterparen. De twee paren aan
de linkerkant zijn de twee paren voor de rechterkant van het hierop
volgende blok en vice versa.
De prikking staat aan de linkerkant. Rozengronden zijn soms lastig
aan te trekken (te spannen), omdat de draden naar de verkeerde plaats
lijken te gaan, tot het moment dat het klaar is. Bij het zetten van een
speld, is het zaak, er voor op te passen dat u geen grote lussen heeft
in uw werk. Trek het blok aan, wanneer het hele blok klaar is.
Het kan lastig zijn om een rozengrond aan te laten sluiten bij een zelfkant of bij andere verticale randen. U heeft een Grond in netslag nodig om het op te vullen.
Een ander type rozengrond kan worden verkregen door linnenslag en een draai, speld, linnenslag en een draai te nemen, in plaats van de netslag, speld, netslag bij iedere speld.
Het vierkante kleedje mats heeft een
rozengrond.





Het is moeilijk om een deel van de streepvierge te laten zien, omdat u in strepen werkt. U heeft paren van klosjes inkomend van links, gedraaid drie keer. De loper van de klosjes (weergegeven in blauw) zigzagt in linnenslag door deze klosjes. Hierbij twee paar naar de rechterkant tegenkomend en drie paar als deze naar de linkerkant toegaat. Het paar klosjes aan de linkerkant bij de rechter speld, laat u later hangen, en moet driemaal worden gedraaid.

De prikking staat aan de linkerkant.
U kunt de strepen ook de andere kant op laten lopen als u dat wenst.




De prikking staat aan de linkerkant.
Het is handig om, bij het maken van kant, in rijen te denken. Deel
de klosjes op in groepen van 4 paren (8 klosjes). Bij de eerste rij,
gebruikt u alle klosjes en maakt u de honingraatslag (dat zijn twee slagen
voor de 4 paren). Bij de volgende rij, laat de middelste paren
hangen, en werkt u alleen met de buitenste paren, maak een
honingraatslag naar links en naar recht. Bij de derde rij gebruikt u
alle klosjes weer. Bij de vierde rij gebruikt u alleen de middelste
paren en de buitenste paren laat u hangen.


