Spinnen

Een spin is een open stukje in het kant dat vaak wordt gebruikt in de Torchon. Het ziet er op zijn best uit, wanneer het kant eromheen vrij dicht van aard is,  of anders gezegd, behoorlijk gevuld is. In een open grond zal een spin niet zo goed opvallen. Zie de zig-zag en dambord patronen voor voorbeelden van spinnen.

De prikking van het patroon staat aan de rechterkant. Soms zal ik de poten een nummer geven in het patroon. Het middelste gedeelte valt niet samen met het Torchon rooster. De gaten langs de rand worden niet gebruikt bij de spin, zij maken deel uit van het omliggende patroon. Zij leiden de draden in en uit de spin.

Twee paar klosjes komen van iedere kant. Ieder paar moeten een aantal keren worden gedraaid om de poten van de spin te maken. Het diagram toont drie draaien. Neem het tweede paar klosjes van links, en werk deze in linnenslag  door de twee paren aan de rechterkant. Neem dan het eerste paar aan de linkerkant en werk ze door de dezelfde paren als daarnet. Maak geen slag met het paar dat oorsponkelijk van links afkomt! Iedere rij heeft nu twee slagen. Zet nu de speld.

Maakt u zich niet ongerust over de hoeveelheid draden rond dit punt. U zult de draden moeten aantrekken. Start met de twee buitenste paren.  Neem een paar in iedere hand, en trek ze rustig van elkaar af. Hetzelfde doet u met het binnenste paar. Als het noodzakelijk is, trek dan niet al te hard aan ieder klosje, afzonderlijk.

Nu de andere helft van de spin. Neem het paar met welke u het laatst werkte (dit paar komt oorspronkelijk van de linkerkant, en is nu het tweede paar van rechts). Werk dit paar terug door de paren aan de linkerkant. Neem daarna het paar aan de rechterkant en werk dit terug door de twee paren aan de linkerkant. Maak geen slag met het paar dat u zojuist heeft gebruikt. Als laatste draait u de paren net zoveel als dat u aan het begin heeft gedaan, dit levert de overige poten van de spin.

Trek de draden vervolgens weer aan, zoals hierboven uitgelegd. Misschien moet u de draden nog een keer aantrekken op het moment dat de draden zijn verwerkt in het omliggende patroon. De spin heeft een groot aantal slagen, maar slechts een speld. Het is belangrijk om te conroleren of er geen lussen zijn of ander onregelmatigheden.

U kunt grotere spinnen maken, met drie paren van iedere kant inkomend. Dat geeft een twaalf potige spin! Ieder paar van de ene kant wordt doorgewerkt door de klosjes aan de andere kant. Eerst een keer voor de bovenste helft van de spin en daarna terug voor de andere helft de spin, het gedeelte onder de speld. 

Het is mogelijk om een spinnen grond te maken, maar deze kunnen onverwachte effecten geven. Direct naast elkaar liggende spinnen, zoals te zien aan de linkerkant, dan spreiden de poten zich niet uit zoals bij de normale spinnen.  U kunt lijnen van een Torchon grond toevoegen tussen de spinnen, zoals aan de rechterkant is te zien. Op die manier spreiden de poten van de spin zich wijder uiteen.