![]() |
|
![]() |
![]() |
Ieder stuk kant heeft twee randen. Natuurlijk
een begin en een eind, maar dit zijn meestal niet de delen, die bij het
ontwerp behoren. Wanneer u werkt met kant, dan heeft u het kant zo voor
u liggen dat het een linker- en een rechterrand heeft. De kaarsrechte
rand is binnenrand. De golvende rand is de buitenrand.
In Engeland wordt de buitenrand meestal aan de linkerkant gehouden. (Hier is geen speciale reden voor en bij Europees kant zit de buitenrand meestal aan de rechterkant.) Deze rand van het kant is het meest zichtbare, en zoals gebruikelijk heeft het een aantrekkelijke vorm, elke vaak golvend karakter heeft.
|
De waaier in linnenslag wordt gemaakt in de linnenslag. Het is gelijk aan de ruit (koekje), behalve dan dat u, van
rechts draden oppakt en deze weer aan rechts verliest. De linkerkant,
dit is de rand van het kant zelf, en is licht golvend daar waar de
spelden worden neergezet. Daar waar de spelden worden neergezet zijn
geen punten van het normale Torchon rooster, maar zij worden geplaatst
op een
kromme (zie de prikking aan de rechterkant). De draad rond de speld,
aan de linkerkant, wordt twee keer gedraaid.
Ik heb dit gedaan voor het decoratieve effect van de werkelijke rand
aan het kant. U kunt ook meerdere draaien geven, als u dat mooi vindt.
De waaier kan worden gebruikt in Torchon (zoals in het linker diagram)
en in tule (zie de foto er boven), welke andere verhoudingen
heeft.
| Er zijn verschillende type waaiers. U kunt de lopers draaien net voor de buitenste passieve paren. U kunt een waaier maken met de netslag. Of u kunt, wanneer u voor de helft door de waaier bent, ieder passief paar draaien. | |
Als
u eenmaal met de kruisen van draden bent begonnen dan kunt u meer
ingewikkelde ontwerpen maken. De linker buitenrand wordt gebruikt voor
vele golvende
kant patronen. Bij deze paddepoot doorloopt de loper steeds
eenzelfde aantal klosjes, in plaats van een veranderd aantal, zoals dit
bij de waaier in linnenslag het geval is. De plaats van de spelden
geven de vorm aan de paddepoot.
Zie rechts de prikkiing voor de paddepoot
met een kleine stukje van de grond er omheen. De spelden aan de
rechterkant staan erg dicht op elkaar. Het patroon wordt behoorlijk
open aan de linkerkant, aan het uiteinde van het kant. Om een
stevige rand te verkrijgen, wordt niet alleen
de linnenslag
gebruikt, zoals bij de andere paren, maar doet men de dubbele
netslag bij het randpaar. De loper wordt ook gedraaid
voordat deze de slag met het randpaar maakt. De hoeveelheid draaien mag
u zelf bepalen, dit hangt onder andere af van de grootte van het
patroon, maar ook van dikte van de draad en uw persoonlijke voorkeur
wat betreft de stevigheid van de buitenrand. Hier heb ik dubbele draai
gedaan om aan de buitenrand een zekere stevigheid te geven. Dit geeft
smalle openingen aan de rechterrand, het geeft het uiteindelijke
resultaat een meer "kantachtig" uiterlijk.
Het maken van al deze draaien, betekent niet dat u de draden vaker
aan moet trekken. Uit ervaring zult u leren hoe vaak u uw draden moet
aantrekken, misschien door wel eens een stukje kant te maken met
ongewilde lussen erin!
De
buitenramd aan de linkerkant wordt gebruikt bij de Zig-zag patronen.
De draad van de loper heeft een rode kleur in deze waaier. De loper
wordt door de passieve draden heen gewerkt met een dubbele netslag. Er zijn extra draaien
nodig tussen de twee helften van de waaier om de waaier netjes in orde
te houden. Er zijn niet zoveel spelden nodig (zie de prikking aan de
rechterkant), in ieder geval aan het einde van iedere zig-zag van de
loper. De loper van een waaier wordt het uiteinde van de andere
waaier en andersom. Het draden van dit kant dient u netjes aan te
trekken tijdens het maken ervan.
|
Vlecht randWanneer u gebruik maakt van de vlechten, maak dan niet teveel slagen tussen de spelden. Anders worden de vlechten te lang en dit geeft een flodderig resultaat. Te weinig slagen dan ziet u de individuele draden, dit kan weer te strak zijn. Het juiste aantal hangt af van de dikte van het katoen en de grootte van het patroon. Heeft u het juiste aantal gevonden, onthoudt dit aantal en gebruik dit aantal voor het hele patroon. Het is verrassend, hoe een consequent gebruik van zo'n aantal slagen, een erg overtuigend resultaat geeft! |
|
|
Kroontjes |
|
|
Malteser buitenrandDe prikking aan de rechterkant toont niet de passieven, maar
enkel de lopers. |
|